
Spreekwoorden: (1914)
Iemand beethebben (of -nemen)iemand door hem te slim te wezen in zijne macht hebben, hem bedotten, foppen, een verbale uitdr. ontstaan uit iemand in de beet hebben, iemand in zijne klauwen hebben (om hem te bijten). Zie Tuinman I, 296 en iemand te grazen nemen (Köster Henke, 23), iem. nemen (K&...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Iemand beethebben (of -nemen)iemand door hem te slim te wezen in zijne macht hebben, hem bedotten, foppen, een verbale uitdr. ontstaan uit iemand in de beet hebben, iemand in zijne klauwen hebben (om hem te bijten). Zie Tuinman I, 296 en iemand te grazen nemen (Köster Henke, 23), iem. nemen (K&...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.